A.F.A.M. Wetzer, 9 oktober 2005
BeschrijvingAlgemeen:Kloostergebouw met kapel en sacristie, gebouwd in de jaren ‘30. De kerk die van oorsprong deel uitmaakte van dit kloostercomplex, is eind twintigste eeuw gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Het gebouw heeft een carré-vormige opzet met drie vleugels. Iedere vleugel telt vier niveaus, namelijk een begane grond, een eerste, tweede en zolderverdieping. Het complex is gedeeltelijk onderkelderd. De met gesmoorde verbeterde Hollandse dakpannen gedekte zadeldaken hebben de nok alle op dezelfde hoogte. De dakschilden van de tweebeukige parallel aan de straat geori-ënteerde vleugel, sluiten aan op het dakschild van de zijvleugels. De topgevels van deze zijvleugels vormen één geheel met de voor- en achtergevel van de tweebeukige vleugel. Op de nok van beide zijvleugels zijn twee schoorstenen zichtbaar. Tegen de achtergevel bevindt zich de kapel, bestaan-de uit een eenbeukig schip met lagere tran-septarmen en een rechte koorsluiting. De gebouwen bevinden zich op een groot ommuurd terrein, dat deels door een geklonken hekwerk, deels door een gemetselde tuinmuur is begrensd. De tuinmuur bestaat uit penanten met daartussen velden van diagonaal uitgevoerd siermetselwerk en is aan de bovenzijde afgedekt met een gemetselde ezelsrug.Voorgevel:Deze imposante gevel is opgemetseld met machinale bakstenen in Noords- of kettingverband en heeft verdiept voegwerk. De gevel heeft een breedte van negen vensterassen en is spiegelsymmetrisch van opzet. Het opgaand muurwerk omvat de begane grond, eerste en tweede verdieping, waarbij de buitenste twee vensterassen voorzien zijn van topgevels. Deze worden gevormd door de kopgevels van de twee haaks op de rooilijn geplaatst zijvleugels. De hoofdtoegang tot het complex bevindt zich op de middenas: de portiek wordt gevormd door een brede, naar binnen toe getrapte gevelopening, voorzien van zandstenen basementen en aanzetblokken waartussen een gedrukte korfboog. Het deurkozijn is gesteld op hardstenen neuten, waartussen een hoge hardstenen dorpel is aangebracht. De dubbele deuren zijn vernieuwd. Boven de ingang staat het op een console geplaatste standbeeld van een heilige. Voor alle nog oorspronkelijke vensters in de voor- en de zijgevels geldt dat er globaal per verdieping de volgende onderverdeling gemaakt kan worden. Voor de vensteropeningen op de begane grond en de eerste verdieping geldt dat | 1 |
deze voorzien zijn van een betonnen onderdorpel, terwijl de lichtgetoogde bovenzijde is uitgevoerd met een 1 1/4 strek (strek met klezoor) tussen zandstenen hoek- en tussenblokken. De stalen ramen op de begane grond zijn gevuld met ongekleurd glas-in-lood. Een van beide bovenlichten is telkens uitgevoerd als uitzetraam. De vensters op de verdieping worden gevormd door telkens twee gekoppelde vensters met stalen ramen met een roedenindeling in zessen en voorzien van glas-in-lood. De ramen op de twee buitenste vensterassen vormen een uitzondering op deze systematiek; deze vensters zijn identiek aan de begane grond-vensters. De gevelopbouw wordt besloten met een reeks kleine, zes-ruits rondboogvensters van staal op de tweede verdieping. De iets hogere rondboogvensters met stalen ramen in de topgevels zijn dubbel en hebben een roedenindeling in achten. In het hart van beide topgevels bevindt zich een rond venster met een kruisvormige roedenindeling. Een bijzonderheid aan deze vensters vormen de smalle, verticale banen gekleurd glas-in-lood. Zowel per verdieping als per geveldeel (links of rechts van de middenas) zijn verschillende kleuren glas toegepast. Zo hebben de vensters rechts van het ingangsportaal van beneden naar boven een opbouw van rood, blauw-paars en geel. In het linkergeveldeel vinden de kleuren groen, geel en blauw toepassing. Het tussenliggende geveldeel (van de tweebeukige vleugel) eindigt met een uitgemetselde tandlijst, waarboven een mastgoot die zowel rust op klossen als voorzien is van fraai vormgegeven gootbeugels die over de klossen zijn voortgezet. De van uitgemetselde schouderstukken en een tuit voorziene topgevels bezitten na-tuurstenen afdekplaten.Linkerzijgevel:De linkerzijgevel sluit qua vormgeving en detaillering aan bij de aan bij de architectuur van de voorgevel. De gevel heeft een breedte van zeven vensterassen. De toepassing van de verschillende typen vensters van de eerste zes vensterassen komt overeen met de opbouw van de voorgevel: brede vensters op de begane grond, twee gekoppelde vensters op de eerste verdieping en een klein rondboogvenster onder de dakvoet. Op de vanaf de voorgevel bezien eerste en zesde vensteras bevindt zich een deuropening. Ter plaatse van de zevende vensteras is een deel van het muurwerk ter hoogte van de begane grond aan het zicht onttrokken door een een- | 2 |
laags aanbouw met plat dak. Op de eerste verdieping is een enkel venster zichtbaar.Rechterzijgevel:De hoge gevel van de rechter zijvleugel sluit qua vormgeving en detaillering aan op de voorgevel. De gevelindeling is identiek aan de linkerzijgevel.Achtergevel:Van de achtergevel van de hoofdbouw is vanaf de openbare weg slechts het linkerdeel, dat wil zeggen de kopgevel van de een van de zijvleugels en een gedeelte van de tweebeukige vleugel, zichtbaar. Op het middelste deel van de achtergevel sluit het gebouw van de kapel aan. Deze ontneemt het zicht op het rechterdeel van de gevel. Duidelijk is dat in deze minder representatieve gevel een zekere versobering optreedt. Hier geen toepassing van verschillende venstertypen per verdieping; zowel op de eerste als de tweede verdieping bevinden zich drie brede stalenramen met een achtruits onderraam en twee tweeruits bovenlichten, waarvan één uitzetraam. Het glas-in-lood is achterwege gelaten. Op de buitenste as is een smal venster geplaatst met vierruits vast onderraam en een tweeruits kleppend bovenlicht.De kapel:De kapel is opgebouwd uit een tweelaags bouwdeel onder een hoog zadeldak, met haaks daarop twee dwarsvleugels onder zadeldak. Het schip wordt afgesloten met een rechte koorafsluiting. De zijgevels van de kapel zijn voorzien van twee over de volle hoogte doorgemetselde, tweemaal verjongende steunberen. Daartussen zijn op de begane grond brede vensters aangebracht, identiek aan de begane grondvensters in de voorgevel. Op de verdieping bevinden zich per beuk twee hoge rondboogvensters, elk voorzien van in glas-in-lood. De kopgevels van de dwarsvleugels tellen op de begane grond vier, en ter hoogte van de zolderverdieping twee vensterassen. De vensters zijn identiek aan elkaar en bestaan uit een vierruits onderraam met een (bewegend) tweeruits bovenlicht. De achtergevel van de kapel ligt in hetzelfde vlak als de zijgevels van de dwarsvleugels. In de brede gevel die zo op de begane grond wordt gevormd bevindt zich een reeks van brede en smallere gevelopeningen. Het tussenliggende muurwerk is hier teruggebracht tot slechts smalle muurdammen. Het middelste deel van de gevel wordt gevormd door de kopgevel van de koorafsluiting. In het midden van de topgevel is een groot rond venster met traceringen geplaatst. Met natuursteen is in het metselwerk rondom dit ven- | 3 |
ster een kruis aangebracht. De top van de gevel is uitgebouwd tot klokkentorentje.Interieur:Het interieur behoort niet tot de context van dit onderzoek.Redengevende omschrijvingHet kloostercomplex Sonniusstraat 3 heeft monumentale waarde als ensemble en vanwege de compleetheid en authenticiteit van de bouwmassa’s, de zeer zorgvuldige detaillering van de gevels met als belangwekkende details ondermeer de vensters en de goot. Als religieus centrum, dat tot op heden zijn oorspronkelijke functie heeft weten te behouden, gesitueerd in de vroeg twintigste-eeuwse uitbreidingswijk de Vliert, is het complex op lokaal niveau van grote sociaal-maatschappelijke betekenis. | 4 |
Nadat pastoor B. Schoenmakers in 1933 in De Vliert een nieuwe parochie had gesticht en er twee scholen waren geopend, wilde hij er ook een fraterhuis vestigen. Een aantal FRATERS VAN TILBURG van de Papenhulst kwam vanaf dat jaar in een blok van drie huurhuizen in de Antoon der Kinderenlaan wonen. Er werd een terrein van de gemeente aangekocht naast de kerk, grenzend aan de Pius X-school. Architect C. Panis uit Tilburg bouwde een fraterhuis, dat 5 november 1939 werd ingezegend en betrokken. De fraters verlieten dit huis in 2004, maar zijn nog steeds eigenaar. Het is sinds 2005 in gebruik bij de Stichting Exodus, die jonge delinquenten begeleidt. Het rijzige gebouw vertoont met zijn sobere gevels en de topgevels met schouders en topmakelaars kenmerken van de Delftse School. De ramen hebben een ijzeren kleine roedenverdeling met glas in lood en boogstenen van natuursteen. Op de eerste etage zijn ze deels gekoppeld, op de bovenste verdieping zijn rondboogvensters toegepast. De portiek heeft een getrapte omlijsting, met boven de ingang een beeld van de H. Leonardus van Veghel. De gevels zijn opgetrokken in een groot formaat baksteen met vlechtingen en tandlijsten onder de goot. Op het zadeldak liggen verbeterde Hollandse pannen. De carré wordt aan de achterzijde gesloten door de kapel. Deze heeft een zadeldak en een met koperen platen beklede torenspits, die eindigt in een stervormige piron. | 519 |
Inwendig heeft het klooster lambriseringen van geglazuurde baksteen. In de kapel schoon metselwerk met geglazuurde baksteen. Glas-in-loodramen met religieuze symbolen, altaarkruis, kruiswegstaties en reliëfs in geglazuurde terracotta. Er zijn in de eenlaagse aanbouw terracotta tegels toegepast. De baksteenommuring bestaat uit een muurtje met een ronde ijzeren buis en heeft een ezelsrug. Op een sokkel staat een heiligenbeeld. De kloostertuin bevat vele hoge bomen, waaronder kastanjebomen. | 520 |
1943 | A.J.A. Smits (frater-onderwijzer) |
1948 | Fraterhuis (klooster) (De Vliert) |
1965 | Fraters van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid |
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 249, 258